• Loop nooit achter een trekkende hond aan, als hij succes heeft door ergens naar toe te trekken, leer je hem trekken.
• Let op voor riedels! Eerst trekken, dan je hond roepen en dan voeren voor het naar jou toekomen, zorgt voor een trekkende hond.
• Let op dat je lijn zoveel mogelijk echt in een boogje valt. Een hond die de lijn door je hand heen trekt (ook al is het zachte druk, is ook trekken)
• Kleine hondjes kunnen ook trekken. Minder erg voor jou, maar wel slecht voor het lichaam van je hond en zijn stress level.
• Zorg dat je hond heel goed op zijn naam of ‘kijk eens’ reageert.
• Laat je hond vaak ook lekker lang snuffelen.
• Loop iets harder dan je normaal doet om te voorkomen dat je lijn telkens strak komt. Honden bewegen sneller van nature.
• Als je hond trekt, sta je stil, beweeg in tegengestelde richting en wanneer de lijn los valt, beweeg je weer met je hond mee. (het naar voren bewegen is de beloning)
• Bedenk niet van tevoren welk rondje je gaat lopen. Misschien kom je niet verder dan de buurman omdat je telkens achteruitloopt.
• Beweeg zoveel mogelijk daar waar je hond loopt, tenzij hij verkeerde beslissingen maakt zoals naar een andere hond toe lopen of een gevaarlijke situatie.
• Anticipeer op moeilijke situaties door van tevoren ruimte te maken. Geef desnoods brokjes op de grond en laat iemand anders passeren.
• Geef niet te veel aandacht met je stem voor ongewenst gedrag (trekken of niet mee lopen)
• Beloon veel met je stem voor gewenst gedrag (niet trekken of opkijken naar jou)