Iedereen is anders.
Regeltjes als: Alle vrouwen houden van shoppen en alle mannen kijken naar voetbal, gaan in de praktijk helemaal niet op.

Hoe zit dat dan met onze honden?

Niet alle honden hebben elke dag lange wandelingen nodig. Elk individu heeft zijn/haar eigen behoefte. Dit heeft zowel te maken met het ras waar je voor gekozen hebt, maar ook het karakter waarmee je te maken hebt.
Het zou kunnen zijn dat jij een Engelse Bulldog hebt en nu denkt,” ja die lange wandeling gaat voor een Engelse Bulldog niet op”. Maar misschien heb jij nou net die ene Engelse Bulldog die wel een lange wandeling nodig heeft.

Of andersom, heb je een Vizsla (gefokt voor de jacht) en denk je dat jouw hond veel moet wandelen om fysiek uitgedaagd te worden?
Natuurlijk kan dat, maar misschien is jouw Vizsla een beetje onzeker in de buurt van andere honden. Dan kan het zijn dat het geen goed idee is, om dagelijks op een hondenspeelveld te staan omdat je wilt dat je hond goed socialiseert met andere honden.

Voor veel honden is een hondenspeelveld of ‘spel’ met andere honden net zo confronterend als dat je een kleuter dagelijks naar een andere klas met andere kinderen en een andere juf of meester brengt. Er zijn niet veel kinderen die zich hierbij genoeg op hun gemak voelen.
Het is zo dat honden vriendschappen leggen, net als wij mensen, maar wel met honden die ze goed kennen.
Let wel: Wat vaak door ons wordt geïnterpreteerd als spel, is in veel gevallen aangeleerd sociaal gedrag.

Het zou ook kunnen zijn dat er in je wandelingen überhaupt te veel gebeurt.
Stel je eens voor hoe de indrukken tijdens een wandeling met je hond binnenkomen. Geuren, geluiden, de lijndruk en vluchtige contacten met andere mensen of honden.
Tijdens of na je wandeling kan er daardoor ‘ongewenst’ gedrag ontstaan: overmatig graven, bijten in de riem, rondjes rennen en bijt of spring gedrag Dit alles kan een gevolg zijn van een wandeling met te veel indrukken.

Misschien heb je thuis ook nog jonge kinderen, die de hond overprikkelen door aanraking, optillen of ander soort drukte. Waardoor er gedragingen ontstaan die je liever niet ziet. Alles bij elkaar is dit voor veel honden, -zeker op jonge leeftijd -best heftig.

De Efteling als dagelijks leven

Maak eens de vergelijking met kinderen. Als we onze kinderen een dagje meenemen naar de Efteling, we hebben een fantastische dag. We eten popcorn, bezoeken de Efteling winkel en gaan in de meest uitdagende attracties.
Op het moment dat we aan het eind van de dag in de auto stappen, kunnen de kinderen alleen nog maar jengelen omdat ze overvol zitten van alle indrukken van die dag.

Stress

Wandelen en spel (met een bal of andere honden) vult voor veel honden het stressniveau tot de nok. Hierdoor nemen druk gedrag of angsten de overhand. Het leervermogen daalt en de hond heeft geen tijd zijn stressniveau te laten zakken.

Het stressniveau laten zakken (let op, positieve of negatieve stress) kan tot 72 uur duren!
Vullen we dagelijks dan ook nog het stressniveau aan, raakt de hond van elke kleine verandering te opgewonden.

Een vaak vergeten grote behoefte van honden is neusgebruik.
Door middel van rustig snuffelen, kauwen, nadenken en slapen houden we het stressniveau op pijl.
10 minuten snuffelen, staat qua mentale uitdaging gelijk aan een uur wandelen!

Tip:

Als je brokken voert, geef je hond dan geen voer uit een voerbak. Maar geef je hond uitdaging door het voer op andere manieren aan te bieden. Voer vanuit een snuffelmat, Kong of gooi het bijvoorbeeld in de tuin.

Probeer te kijken naar de behoefte van je hond. De lichaamstaal van je hond kan je daarin veel informatie geven.
Welke stresssignalen zie je en hoe is de houding van je hond ten opzichte van bepaalde situaties?

Is trainen noodzakelijk?
Niet iedereen heeft zin om te trainen. Er gaat veel tijd in zitten en bovendien is het een vaardigheid die op zichzelf ook weer oefening vergt. Het vraagt van jou dat je een goede timing hebt en vaardigheid ontwikkelt met bijvoorbeeld een clicker.

Het goede nieuws is dat je het gedrag van je hond ook op andere manieren kunt beïnvloeden door bijvoorbeeld elementen in de omgeving aan te passen. Blaft je hond naar voorbijgangers? Dan kun je dat gedrag stoppen of verminderen door folie op je raam te plakken. Met een dergelijke ingreep kun je al een verschil maken.

In dit artikel gaan we verder in op het managen van gedrag zonder dat daar training aan te pas komt.

Wat is management precies?
Management beschrijving Dikke van Dale:

1. Het leiden en besturen van een bedrijf of instelling
2. Degene die belast zijn met het management; beheer, bestuur
3. Engels leenwoord mogelijk afgeleid van de Latijnse uitdrukking:Manu Agere = ‘Aan de hand leiden’

Vooral punt drie zette mij aan het denken, want het is een grappige metafoor die ik als instructeur op de hondenschool al vanaf het begin toepas. Wanneer je iemand aan de hand leidt, bied je hen de helpende hand.

Dat is precies wat het toepassen van management op honden voor mij betekent. Veel oude principes over het houden van honden zijn niet meer van deze tijd en kunnen bijvoorbeeld met een simpele mentale of fysieke aanpassing worden omgebogen. Met veel plezier help ik mijn cliënten bij dit bewustwordingsproces, want dat is mijn grote passie: Een proces ontketenen richting een verbetering in de omgang met onze dieren.

Soms willen we alles trainen, terwijl iets verwijderen of iets toevoegen veel makkelijker is. Managen begint in feite al bij de aanschaf van je hond.

Heb je voldoende tijd, kan je de komende jaren een inschatting van je situatie maken? Wil je je inzetten en toewijden aan de opvoeding? Ben je voldoende ingelezen over het ras? Kan je het betalen, ook op langere termijn? Etc. Als je pup of eventuele herplaatser er dan eenmaal is laat je geen schoenen of speeltjes liggen en berg je elektriciteitskabels goed op. Je kunt een hekje plaatsen bij de trap, zodat je hond veilig is en blijft.

Management toepassen

Wanneer en welke manier kiezen we?

Hierbij te kijken naar de onderliggende emotie en omstandigheden van hond en hondenhouder. Een goede vorm van management van de omgeving en de prikkels waar de hond aan blootgesteld wordt, is van essentieel belang bij zowel training als gedragstherapie.

Het gegeven dat honden associatief leren en het gegeven dat jij invloed hebt op de omgeving van je hond, kun je strategisch inzetten wanneer je gewenst gedrag wilt uitlokken of wanneer je ongewenst gedrag probeert te voorkomen.

Managen betekent dan ook niets anders dan het inschatten, voorkomen en vermijden van situaties.

In hoeverre moeten we altijd management toepassen met betrekking tot hondentraining? Als we het over management hebben, waar praten we dan over? Als je het mij vraagt passen we veel te weinig management toe. We zitten nog te vastgeroest in de oude manier van honden houden. Nog steeds merk ik dat er wordt gedacht in het oude dominantiemodel. Zoals we vroeger dachten dat de hond de baas over ons wilde spelen.

In de praktijk
Het wordt onze honden verrekte moeilijk gemaakt in onze mensenwereld.

Wij lopen overal met onze honden en verwachten dat ze met elke soortgenoot moeten kunnen opschieten. Tijdens onze wandeling ‘moeten’ onze honden elkaar ontmoeten. Maar wij geven toch ook niet iedereen die we op straat tegenkomen een handje?

Ervan uitgaande dat niet elke hond aansluiting vindt bij de ander maakt dat je van tevoren kun managen om een boogje te lopen. Honden lopen van nature boogjes in tegenstelling tot ons als wij elkaar passeren; voor de hond asociaal gedrag.

Lichaamstaal bij de hond leren herkennen

Bovendien kunnen honden die aan de lijn lopen niet geheel hun lichaamstaal spreken, omdat de lijn maar al te vaak te strak staat. Daarnaast wordt in deze en vele andere gevallen de lichaamstaal van onze honden niet of verkeerd door ons mensen gelezen.

Als wij de lichaamstaal van onze honden beter zouden leren begrijpen, met daarmee het herkennen van de kalmerende en de stress-signalen, zouden er een hoop problemen en (voor ons) ongewenst gedrag voorkomen kunnen worden.
Zodra wij beter begrijpen hoe onze honden met ons ‘praten’ kunnen we management gaan toepassen.

Bewustwording

Ik zie management als een samenwerking, een helpende hand. Als we het in het algemeen hebben over hondentrainingen op de hondenscholen zien we het graag als training voor de hond. Maar als we nou eens anders gaan kijken? We willen toch ook graag een samenwerking aangaan met onze dieren? Zullen we dan niet vaker rekening kunnen houden met de behoefte van onze dieren?

Er wordt mij vaak gevraagd ‘hoe kan ik mijn hond dit of dat afleren?’ Ik denk liever in hoe kunnen we de hond iets anders aanleren. We kunnen het zelfdenkend vermogen van de honden vergroten en ze een helpende hand aanbieden in situaties die moeilijk voor ze lijken te zijn.

Als we de lichaamstaal van onze honden nog niet goed genoeg begrijpen, handelen we vaak pas achteraf.

Voorkomen van moeilijke situaties

We laten de hond vaak eerst de ‘fout’ in gaan en dan willen we dat gedrag corrigeren. Wat nou als we meer in de voorkomende rol gaan zitten? Als we leren situaties goed te overzien en daarbij kunnen inschatten wat de reactie van onze hond zou kunnen zijn op deze prikkel, kunnen we moeilijke situaties voorkomen. Bijvoorbeeld het trekken aan de lijn naar andere honden of andere interessante prikkels. Kunnen we van tevoren ruimte maken, zodat deze situatie niet ontstaat.

Doen we dat ook niet als ouders zijnde?

Als ouder zijnde schatten we ook situaties in om te voorkomen dat ons kind zich onveilig voelt of in onveilige situaties terecht komt. Vaak als honden angstig zijn en bijvoorbeeld gaan grommen als waarschuwing, worden ze afgestraft, want grommen mag niet. Maar grommen is slechts een waarschuwing. Er is bijna altijd angst of pijn in het spel. Hier zullen we dus de situatie moeten gaan managen en daarbij naar de behoefte van de hond gaan kijken. De achterliggende emotie lezen (lichaamstaal) is daarbij de sleutel. Al in een eerder artikel ‘een aspirientje voor het gedrag van je hond’ hebben we hier iets over geschreven.

Is managen dan hetzelfde als trainen?

Nee dat denk ik niet. Managen is situaties inschatten. Kijken naar de onderliggende emotie, niet naar het uiteindelijke gedrag. Door middel van situaties managen komen we eventueel op training, maar zeker niet altijd. We hoeven niet overal training op te zetten. Als we zorgen voor een relatie waar begrip en vertrouwen is.

Alles valt of staat dus bij het leren herkennen van de lichaamstaal van je hond om een zelfstandig nadenkende hond te creëren. Zo wordt management een bewustwordingsproces naar communicatie, begrip, vertrouwen en acceptatie tussen hondenhouder en hond.

Credits

Dit artikel is geschreven door Boukje van Hilst van Van Stal, honden- en paardenschool.

• Loop nooit achter een trekkende hond aan, als hij succes heeft door ergens naar toe te trekken, leer je hem trekken.
• Let op voor riedels! Eerst trekken, dan je hond roepen en dan voeren voor het naar jou toekomen, zorgt voor een trekkende hond.
• Let op dat je lijn zoveel mogelijk echt in een boogje valt. Een hond die de lijn door je hand heen trekt (ook al is het zachte druk, is ook trekken)
• Kleine hondjes kunnen ook trekken. Minder erg voor jou, maar wel slecht voor het lichaam van je hond en zijn stress level.
• Zorg dat je hond heel goed op zijn naam of ‘kijk eens’ reageert.
• Laat je hond vaak ook lekker lang snuffelen.
• Loop iets harder dan je normaal doet om te voorkomen dat je lijn telkens strak komt. Honden bewegen sneller van nature.
• Als je hond trekt, sta je stil, beweeg in tegengestelde richting en wanneer de lijn los valt, beweeg je weer met je hond mee. (het naar voren bewegen is de beloning)
• Bedenk niet van tevoren welk rondje je gaat lopen. Misschien kom je niet verder dan de buurman omdat je telkens achteruitloopt.
• Beweeg zoveel mogelijk daar waar je hond loopt, tenzij hij verkeerde beslissingen maakt zoals naar een andere hond toe lopen of een gevaarlijke situatie.
• Anticipeer op moeilijke situaties door van tevoren ruimte te maken. Geef desnoods brokjes op de grond en laat iemand anders passeren.
• Geef niet te veel aandacht met je stem voor ongewenst gedrag (trekken of niet mee lopen)
• Beloon veel met je stem voor gewenst gedrag (niet trekken of opkijken naar jou)

1) Een Kwispelende hond is altijd blij.

Een kwispelende hond kan zeker blij zijn, maar bij het lezen van lichaamstaal kijken we altijd naar het hele lichaam en de context waarin iets gebeurt. Een hond kan ook kwispelen wanneer hij in een andere gemoedstoestand is dan blijdschap. Dan zal de kwispel en de rest van het lichaam er dus anders uit zien dan bij een blije kwispel.
Pas als we het complete plaatje bekijken, kunnen we een inschatting maken van de onderliggende emotie.

2) Een hond op de bank laten maakt hem dominant

Vroeger en helaas nog steeds wordt dit vaak gezegd. Honden zouden veelal bezig zijn met rangorde en bovenin de ladder van de rangorde willen staan. Inmiddels weten we gelukkig beter en kan onze honden een hoop leed bespaart blijven. Honden zijn juist conflict vermijdende en samenwerkende wezens.

3) Een hond die rijgedrag vertoont moet gecastreerd worden.

Ook rijgedrag moeten we weer bekijken in de context. Wanneer vertoond de hond rijgedrag? Het kan namelijk ook een kenmerk van stress of onzekerheid zijn. Wanneer we de hond castreren, zou het gedrag misschien kunnen verergeren omdat zijn testosteron lager is. De hond kan nog onzekerder worden.

4) Als honden in gevecht komen, dan moet je ze gewoon laten, ze zoeken het zelf wel uit.

Helaas kan er van alles aan de hand zijn waardoor honden het niet helemaal meer zelf kunnen redden. We zullen ze dus zeker moeten begeleiden in sommige situaties en hun taal moeten begrijpen. Op deze manier kunnen we ze opzetten voor succes en goede keuzes laten maken. Er zijn veel honden die het zwaar hebben in onze mensen wereld. Honden worden geconfronteerd met veelal te moeilijke situaties omdat ze bijvoorbeeld veelal aan de lijn lopen en ze niet geheel hun eigen lichaamstaal kunnen uiten. Ook gebeurt het dat we belangrijke signalen missen, waardoor honden duidelijker moeten worden in hun lichaamstaal en dat resulteert vaak in agressie inzetten.

5) Honden moeten altijd pas eten krijgen nadat het baasje heeft gegeten.

Deze onwaarheid is ook nog een resultaat van het oude dominantiemodel, waarin het onder de duim houden van onze honden een belangrijke rol speelde.

6) Honden moeten elk jaar gevaccineerd worden.

Jaarlijks preventief inenten is voor veel dierenartsen een standaardprocedure geworden. Inmiddels is preventief enten niet meer altijd nodig en zeker niet verstandig. Via een titerbepaling (niet alle dierenartsen hebben deze mogelijkheid) zou je kunnen meten of je hond nog voldoende antistoffen tegen een ziekte heeft. Aan de hand van een titerbepaling wordt besloten of de hond de enting nodig heeft ja of nee.

7) Een hond die gromt moet je straffen.

Een hond gromt met een reden. Grommen is slechts een waarschuwing en zijn enige afweersysteem voordat hij zou bijten. Een hond zal dus grommen om je duidelijk te maken dat hij iets niet prettig vindt. Zouden we de hond straffen voor zijn waarschuwing zal de hond de volgende keer zin waarschuwing achterwegen laten en direct bijten. Overigens zit grommen al vrij hoog op de ladder van waarschuwingen. Een hond is heel erg conflict vermijdend ingesteld en zal altijd eerst nog andere signalen tonen. Als daar niet naar geluisterd wordt zal de hond zichzelf moeten verduidelijken.

8) Je mag een hond nooit aandacht geven of troosten als hij bang is.

Honden hebben angsten en reageren vanuit emoties net als wij.
Er wordt over honden vaak gezegd dat een hond alleen maar banger zal worden als we hem steunen of troosten in een emotie vanuit angst. Over honden wordt vaak gezegd, hij moet er maar aan wennen, anders wordt hij alleen maar angstiger. Wat een gekke gedachte is dat eigenlijk. Hoe zou het voor ons zijn als we in een angstsituatie niet gesteund worden? Stel je voor dat je angstig bent voor water en je wordt in het diepen geduwd. Word je dan minder bang, of loop je een trauma op voor water en misschien wel voor de persoon die je duwde?
Zorg behalve voor veiligheid ook voor veilig voelende situaties voor jouw hond. Zo kan je hond uitgroeien tot een stabiele hond met vertrouwen in jou.

-9) Als een hond angstig is, mag je hem nooit optillen, dan wordt hij alleen maar banger.

Onzin! Hoezo zou je hond banger worden als je hem helpt in een moeilijke bedreigende situatie?
Als je je (kleine) hondje optilt mocht hij bang zijn, dan is dat in principe prima (kijk naar berichtje hierboven)
Het is wel per situatie verschillend of het de goede keuze is op dat moment. Is je hond bang voor een andere grote hond die op jullie afkomt, kan het namelijk zo zijn dat jouw handje wanneer je hem optilt alleen maar interessanter wordt voor de grote hond en dan zou de hond ervoor kunnen kiezen tegen jou op te springen en evt. te happen. Omdat je hondje vast zit, kan hij niet goed zijn lichaamstaal uiten, dus kan hij zich alsnog heel onveilig voelen in jouw armen en ook nog een happende hond.
In de ideale situatie kan je de andere hond weg sturen of aan de eigenaar van de hond vragen zijn hond aan te lijnen. Til in ieder geval nooit jouw eigen hondje op aan halsband of tuig, dit is een hele nare situatie voor een hond. Probeer altijd de naderende hond weg te halen zodat jouw hond de ruimte krijgt om achter jou te gaan staan of een stukje weg te lopen.

10) Een hele drukke pup moet zijn energie kwijt en heeft nog meer beweging nodig.

Natuurlijk hebben pups uitdaging nodig, het leervermogen is zeer groot in de eerste weken van hun leven. Veelal wordt er uitdaging gezocht in spel en wandelen waardoor de uitdaging vaak in hoge opwinding plaatsvindt. Over het algemeen kan je zeggen dat een drukke pup overprikkeld is. Door je huis rennen en overal in bijten, zijn typische gedragingen voor een overprikkeld hondje.
Kijk dus of je uitdaging kan bieden doormiddel van hersenwerk. Snuffelen en nadenken (training) bieden rustige uitdaging. Vaak veel meer dan dat we denken. Alleen al het voer op een uitdagende manier aanbieden in plaats van voeren uit een voerbak kan heel veel doen. Bied je hond voer aan vanuit een snuffelkleed, strooi het in de tuin of geef het vanuit een Kong of voer-bal.
Maak rustige snuffelwandelingen, het gaat niet om hoe ver je komt, maar om hoeveel je pup in eigen tempo mag ontdekken!

11) Honden moeten dagelijks met andere honden spelen en elkaar besnuffelen op straat.

Honden hebben in hun leven maar 1 of 2 echte vriendjes. Dit zijn honden die dezelfde taal spreken, herkenning in spel (de manier van spelen) en dit zijn veelal honden die ze bijvoorbeeld dagelijks tegenkomen. Er wordt nog steeds veel gedacht dat honden elkaar altijd moeten ontmoeten (kennis maken doormiddel van aan elkaar snuffelen)
Geven wij iedereen op straat een hand? Dat zou wat zijn als we met iedereen een aardig praatje moeten maken. Waarom verwachten we dat dan wel van onze honden? Aangelijnde honden kunnen geen boogjes lopen, sociaalvaardig gedrag en natuurlijk gedrag in een ontmoeting tussen 2 honden. Beter dus om je hond te leren met jou te zijn. Jij bent vertrouwd en de wereld zal veel veiliger aanvoelen voor je hond als er duidelijkheid is daarover.

12) Socialisatie betekend dat een pup veel met andere honden moet spelen en veel contacten moet leggen.

Bij socialiseren ligt traumatiseren op de loer. Dat klinkt best heftig hè? Dat is het ook als je je bedenkt dat het niet gaat om de hoeveelheid prikkels waar we de pup aan blootstellen, maar de manier waarop om op latere leeftijd ongewenst gedrag richting de omgeving te voorkomen. We dienen rekening te houden met de belevingswereld van de pup. Dat is voor iedere pup weer anders.
Socialiseren houdt niet in dat een pup direct contact moet hebben met datgene waarmee hij socialiseert. De pup moet zich vooral prettig en comfortabel voelen in de situatie. Het is belangrijk om de lichaamstaal van je hond goed te kunnen lezen waarbij stress en kalmerende signalen bekeken moeten worden.

13) Wanneer je hond iets kapot heeft gemaakt in huis, moet je hem straffen, hij weet heus wel dat dat niet mag, hij kijkt zo schuldig.

Is het wel zo dat je hond weet dat hij de bank niet mag opeten? Voor een hond is het gewoon honds gedrag om iets stuk te maken en ergens op te kauwen. Weet hij veel wat jouw bankstel heeft gekost?! Je hond heeft het kapot gemaakt met een rede, niet om jou te pesten. Het kauwen op iets is zelf belonend. Stress of een kauwbehoefte zullen hoogstwaarschijnlijk de rede zijn. Je hond kijkt op een bepaalde manier (wat er voor ons uitziet als schuldig) omdat hij op dat moment reageert op jouw lichaamstaal. Jij bent immers boos, daar reageert hij op door kalmerende signalen in te zetten om jou en de situatie te kalmeren.
Je kan een hond nooit achteraf straffen voor iets, dit zal hij niet begrijpen. Je hond heeft namelijk nooit geleerd dat het niet mocht als jij er niet bij was. Honden leren context gebonden. Stel dus jezelf de vraag waarom je hond op de bank kauwt en ga daarmee aan de slag.

14) Honden met een tuig in plaats van een halsband trekken vaker aan de lijn

Hoeveel honden heb jij gezien die trekken terwijl ze een halsband dragen? Dat dacht ik al, dat zijn er vast best veel:-(
Een hond die aan de lijn trekt doet dat omdat het hem simpelweg in veel situaties iets opgeleverd heeft. Of een hond nou een tuig of halsband draagt, loop je achter een trekkende hond aan, dan zal je je hond leren trekken. Dat een hond minder zou trekken met een halsband stamt nog uit de tijd van correctie. Een hele harde ruk aan de lijn geven was daar de oplossing. Maar wil jij je hond pijn doen en elke keer eerst de fout in laten gaan voor je hem opzet voor succes? Het trekken aan de lijn kan op een vrij simpele manier voorkomen worden en we kunnen een hond vrij makkelijk ander gedrag aanleren, maar dat vergt aandacht en tijd van onze kant!

15) Een dominante hond is een hond die de baas wil spelen.

Dominantie is een oud, hardnekkig idee in hondentraining. Het is gebaseerd op een onderzoek op gevangen wolven, dat later niet bleek te kloppen. Dat hebben de onderzoekers later zelf toegegeven!
Dominantie wordt vaak verkeerd uitgelegd. De hond zou de baas willen spelen (de Alpha).
Je kan dominantie beter zien als gewoon zelfverzekerd zijn. Honden zijn er helemaal niet op uit om ons te domineren. Ze zijn juist conflict vermijdend en gaan liever een samenwerking aan.
Honden worden helaas nog steeds vaak bestempeld als dominant alsof het een soort van karakter trek zou zijn. Honden vertonen allerlei gedrag waar emoties achter zitten. Vaak worden honden als dominant bestempeld als ze juist onzeker of zelfs angstig zijn. Er ontstaat bijvoorbeeld agressie door het niet goed lezen van de hondentaal of onbegrip voor de behoefte van de hond. Ook gebrek aan duidelijke regels of overprikkeling kunnen voor ‘ongewenste’ gedragingen zorgen.
Dus, vind je het fijn om met je viervoeter lekker op de bank te kroelen, doe het vooral, want hij of zij wordt er niet ‘dominant’ van.
Honden liggen en slapen vaak graag op hogere plekken om overzicht te kunnen houden. En natuurlijk omdat een bank lekker zacht is. 🙂
Heb jij nog deze ouderwetste dominantie gedachte? Dan mag je nu opgelucht ademhalen! Alle oeroude ideeën als:
– Je hond mag niet op de bank
– Jij moet altijd voor je hond uit de deur uit
– Je hond moet altijd na jou eten krijgen
– Je moet af en toe de voerbak weghalen als je hond aan het eten is
– Je hond mag niet voor je uit lopen
– Je moet je hond af en toe op zijn rug leggen
– Je hond mag nooit hoger zitten dan jij enz, enz.
Gooi het overboord!
Bevrijdend he?!
Geef je hond een kans om een familielid te zijn. Daar worden jullie vast allebei blij van.

Maar hij moet toch even snuffelen en gedag zeggen?

Tijdens je dagelijkse wandeling kom je vaak andere honden tegen. Aangelijnd of los.
Misschien herken je wel de volgende situaties wanneer twee aangelijnde honden een ontmoeting hebben:

• De honden draaien om elkaar heen en de lijnen raken verstrikt
• De één wil graag naar de ander, door hard aan de lijn te trekken krijgt hij zijn welverdiende ontmoeting.
• De honden zijn nog op kleine afstand, er klinkt een hoop geblaf en gegrom.
• Er wordt ‘gespeeld’ en gerend en de lijn geeft harde druk rondom een poot of hals.
• Er wordt gesnuffeld maar de lijn is niet overtuigend slap. De begeleider wilde eigenlijk doorlopen want hij had haast, maar de ontmoeting was er al voordat hij het in de gaten had. Nou vooruit dan maar even.
• Een ontmoeting waar de één recht op zijn doel af loopt en de ander niet weg kan vanwege de druk op de lijn.

Moeten alle honden dan even aan elkaar snuffelen als we elkaar passeren?

Nee beter van niet. Een hondse ontmoeting is niet zo honds als vaak gedacht wordt. Wij zijn ook sociale wezens net als honden, maar wij geven ook niet iedereen op straat een hand. Sterker nog wat zou er gebeuren als we dat zouden moeten doen? Gewenst sociaal gedrag, irritatie en overprikkeling, zouden al snel in ons woordenboek passen.

Als het goed is ben jij die hondenbezitter die bijna dagelijks zorgt voor interactie met andere honden. Even een vluchtig contact of een grote wandeling met het beste maatje van jouw hond. Als dat inderdaad zo is, raad ik je aan je hond nooit andere honden te laten ontmoeten terwijl hij aangelijnd is. Honden kunnen hun lichaamstaal niet tonen als ze aangelijnd zijn en dat kan voor conflicten zorgen.

Sociale honden staan even stil op afstand van elkaar, draaien hun lichaam of hoofd even weg van de ander doormiddel van een snuffel op de grond of weg kijken (kalmerende signalen) Dan vervolgen ze hun route door een boog te lopen. Op deze manier hebben ze een eventuele ontmoeting via de achterkant. Daar geeft een hond geur af die door de ander even gekeurd wordt. Soms is er nog wat gedraai en er wordt misschien nog geur afgegeven door een plasje uit te zetten, maar meestal wordt de weg vervolgd.

Vaak zijn ontmoetingen anders als honden aangelijnd zijn.
Omdat veel honden door de lijn niet meer hun eigen hondse taal kunnen spreken. Zie je vaak dat honden gaan:

• Zitten (op afstand, stresssignaal)
• Liggen (op afstand, stresssignaal)
• Op elkaar af stuiven (intimiderend)
• Uitvallen (vorm van agressie)
• Angstig zijn (wegkruipen/rennen/steun zoeken bij begeleider)
• Rechte lijnen lopen (asociaal gedrag)
• Drukte (overdreven of gewenst sociaal gedrag)

Allemaal gedragingen die voortkomen vanuit onzekere niet hondse situaties door de lijn.
De hond heeft zich aangepast aan ons. Het kalmerende stuk en de boogjes worden overgeslagen waardoor honden in een te hoge opwinding het contact met elkaar aangaan. Honden leren trekken aan de lijn, leren uitvallen, leren op elkaar aflopen in rechte lijnen door ons mensen. Wij lopen immers geen boogjes.
Belangrijk om je hond zijn hondse gedrag te laten behouden of iets anders aan te leren.

Geen ontmoetingen aan de lijn

Voor mij is het een duidelijke afspraak. Ik denk voor onze honden ook, we zouden kunnen besluiten de honden elkaar niet te laten ontmoeten als ze aangelijnd zijn, door afstand te nemen. Duidelijk en voorkomt een hoop leed en gedoe. Leer je hond succes te ervaren bij jou als hij aangelijnd is.

Honden worden met deze afspraak juist socialer omdat ze duidelijkheid hebben en ze mooie boogjes mogen lopen samen met jou. De onzekere en/of onstuimige momenten waarbij je hond aan de lijn trekt zijn verleden tijd. En je hond kan zich altijd veilig voelen bij jou.
Natuurlijk zijn er momenten dat er interactie kan zijn met andere honden, maar dan los van de lijn in een veilige omgeving.

Spel tussen honden is natuurlijk prachtig en kan ook zeker een behoefte zijn van onze honden, overigens niet van alle honden. Het is wel belangrijk om spel ook op waarde in te schatten. Is datgene dat we interpreteren als spel ook wel daadwerkelijk spel? Honden hebben over het algemeen in hun leven maar één of twee echte vriendjes.

Wat is spel?

Verschillende gedragingen, met snel opeenvolgende gedragselementen, soms overdreven uitgevoerd met rituele bewegingen en houdingen t.b.v. de communicatie. Spelen heeft elementen van de jacht, van vluchten en van vechten. Ook kan spel seksueel getint zijn. Het is oefenen van de motoriek en het oefenen van de sociale vaardigheden. Bij spel zie je rolwisselingen, het gaat ‘gelijk op’.

De inschatting maken of iets spel is, is nog best een lastige, want het goed kunnen lezen en interpreteren van lichaamstaal is hierin zeer belangrijk. Ook zie je vaak dat verschillende rassen ook weer verschillend spel hebben.
Zo spelen boxers vaak met hun poten, retrievers rennen veel achter elkaar aan en dog-achtige spelen erg fysiek en duwen meer met hun lichaam. Het kan dus zijn dat combinaties tussen verschillende rassen elkaar niet goed begrijpen in hun spel.

Spel herken je aan;
• Rolwisselingen (de één achter de ander aan en vice versa, de één boven en dan weer de ander boven)
• Losse ontspannen lichamen
• Veel open bekken
• Pauzes zijn zeer belangrijk om op te letten.

Bescherming bieden

Omdat spelen oefenen is kan het wel eens fout gaan en uitlopen in een stressvolle situatie of ruzie. Hier is het aan de eigenaar om in te grijpen en de honden uit elkaar te halen. Dit kan je doen, door af te leiden of juist ruimte te maken, zodat je hond hopelijk met je mee komt.

Je eigen hond in bescherming nemen wekt vertrouwen en schept een band. Ook je eigen hond uit een situatie halen waarin hij de pestkop is, zorgt voor rust bij beide honden. Meestal komen druk gedrag of pesterijen voort vanuit onzekerheid of stress. Laten we dus voortaan tijdens onze wandeling onze honden opzetten voor succes door geen ontmoetingen aan de lijn te hebben en boogjes te lopen uit bescherming van onze hondjes.

Mijn hondje gromt als ik in de buurt kom van zijn bot of speelgoed.
Als je hond gromt of bijt doet hij dat om jou iets duidelijk te maken. Het is voor hem een manier van communiceren en dus honds gedrag. Hij doet dit niet zomaar en al zeker niet om jou te pesten.
Voordat honden daadwerkelijk zullen aanvallen geven zij een reeks afstand vergrotende signalen af. Deze zijn dus letterlijk bedoeld om de dreiging die in de ogen van de hond nadert op afstand te houden. Dit is geen “stout” gedrag maar een manier om te communiceren: ik waarschuw je, hou afstand.
Als er naar de subtiele signalen van de hond niet geluisterd wordt, zal hij duidelijker moeten worden. Als je hond al gromt of bijt, kan het dus goed zijn dat je de subtiele signalen hebt gemist. Straf je hond nooit voor deze signalen. Grommen is bijvoorbeeld een signaal dat veelal wordt afgestraft. Grommen is slechts een waarschuwing. Zouden we het grommen afstraffen zal de hond een volgende keer het grommen overslaan en dus sneller bijten.
Afstand vergrotende signalen zijn onder andere:

– Bevriezen (doodstil staan/liggen en staren met harde ogen )
– Oogwit tonen (whale eye)
– Bek likken
– Tongelen
– Pootje heffen
– Haren omhoog (borstelen)
– Sneller eten (ruw eten)
– Grommen
– Tanden laten zien
– Snappen ( opzettelijk mis bijten )
– Bijten

De hevigheid van het gedrag dat hierbij gebruikt wordt hangt af van de waarde van het geen dat de hond bewaakt, zijn vorige leerervaringen en hoe de hond zich verder voelt.
Redenen voor het bewaken van iets kunnen zijn:
De hond heeft honger geleden of moeten vechten voor zijn eten.
Moeten strijden met nestgenootjes (bv pups die uit 1 bak eten krijgen bij de fokker)
Als de baas vaker iets heeft afgepakt dat voor de hond van waarde was.
De voerbak weg gepakt is, terwijl de hond stond te eten.
Er werd vaak gezegd dat je de voerbak af en toe weg moest pakken, zodat de hond weet dat jij de leider bent. Maar hoe zou jij het vinden als de ober je pizza vroegtijdig onder je neus vandaan haalt?
Het is belangrijk om in alle omstandigheden rekening te houden met de behoefte en gevoelens van de hond. Als je hond bijvoorbeeld met een vieze sok rondloopt, kan jij denken ‘getver een vieze stink sok,’ maar voor je hond kan die sok van grote waarde zijn. Pak dus niet zomaar iets af, maar ruil het voor nog iets waardevollers.
Training:
Het is handig om bij elke hond, of de hond nou bezitsagressie heeft of niet, het loslaten van voorwerpen te trainen. Trainen betekend dat je het in scene gaat zetten en niet alleen oefent als je hond toevallig iets heeft wat hij niet mag hebben. Wacht niet totdat je hond een keer naar je gegromd heeft, maar leer je hond iets vast te pakken en ook weer los te laten.
Hoe pak je het aan:
Let op! (voor honden die nog GEEN bezitsagressie hebben)
Geef je hond iets waarvan je weet dat het waarde heeft voor jouw hond.
Hou zelf de andere kant van het bot of speeltje vast zodat je hond er niet mee vandoor kan gaan en speel er samen even mee.
Terwijl je speelt zeg je ‘vast.’
Haal iets tevoorschijn wat nog een hogere
waarde heeft voor je hond, hou het voor zijn neus en wacht tot hij datgene hij had los laat, zeg nu ‘Los.’ Het signaal (woord) ‘Los’ kan pas gezegd worden wanneer de hond ook daadwerkelijk los laat. Honden spreken immers niet onze taal, dus we zullen eerst het gedrag moeten benoemen dat we zien.
Pas later als de hond telkens makkelijker los gaat laten terwijl jij iets lekkers richting zijn neus brengt ga je het signaal ‘los’ steeds eerder zeggen. Telkens wanneer er geruild wordt voor iets nog lekkerders, mag de hond dat hebben, maar als dat op is, krijgt hij direct ook weer het bot terug waar je samen mee speelde. Zo wordt iets los laten als positief ervaren. Pas als het los laten van iets een gewoonte is geworden op het signaal ‘los’ kun je het misschien een keer overslaan om het te ruilen, maar onthoud goed; een hond pakt alleen iets in zijn bek als het voor hem van waarde is, dus ruilen blijft ten aller tijden een onderdeel van je signaal ‘los.’
Bij honden die al bezitsagressie hebben kan het gevaarlijk zijn om met deze techniek te starten. Daar zou een andere start gewenst zijn, geheel afhankelijk van de mate waarin het optreed. Zoek hiervoor professionele hulp!
Honden kunnen ook hun eigen lichaam gaan beschermen door pijn of ander ongenoegen. Vaak ontstaat het bv bij:

– Tuigje niet correct aanleren.
– Muilkorf niet correct aanleren
– Medisch onderzoek of behandelingen gedwongen ondergaan
– Dwingen om te knuffelen
– Hond bewust of onbewust pijn doen
– Lichamelijk correctie als in het nekvel pakken of in het lijf porren
– Oppakken tegen zijn zin
– Aanraken tegen zijn zin
– Nagels knippen onder dwang
– Medicijnen toedienen
– Aan het lijf pakken
– Oren pakken
– Fixeren zodat de hond geen uitweg meer heeft en niet los kan komen in een angstige situatie
– Grijpen aan een tuigje

We staan er vaak niet bij stil, maar bij al dit soort dagelijkse handelingen moeten we niet voorbij gaan aan de afstand vergrotende signalen die onze honden geven. Voor niet elk van de dagelijkse handelingen geldt dat ze als positief worden ervaren door onze honden. Het is ook best veel wat er van honden gevraagd wordt in onze mensenwereld. Ze moeten altijd maar vriendelijk zijn tegen iedereen. Vreemde mensen, kinderen, soortgenoten en andere dieren. Kleine hondjes worden bijvoorbeeld vaak zomaar, zonder waarschuwing opgetild.
Honden worden veel geaaid, eigen honden en zelfs vreemde honden, omdat wij ze willen aaien, maar hoe vaak vraag jij toestemming aan een hond? Het is dus goed om je hond op een positieve manier de dagelijkse handelingen aan te leren door veel positieve associaties te maken. Leer je kleine hondje bv een woordje voor je hem optilt, zodat hij niet ‘zomaar’ de lucht in wordt geslingerd.
De boodschap van dit verhaal is: ‘denk honds en zorg voor een vertrouwde omgeving voor onze honden.’

Waarom zijn er eigenlijk zo veel honden die uitvallen (blaffen/grommen) aan de lijn?

Een hond aan de lijn heeft niet voldoende vrijheid om zijn lichaamstaal volledig in te zetten. Zijn kleine intentie tot bijvoorbeeld even stoppen, zijn kop weg draaien een boogje lopen of snuffelen op de grond, kan hij vaak niet duidelijk laten zien. In de hondentaal zijn dit kalmerende signalen. Zo’n hond zegt dan ‘ik laat jou met rust, laat je mij ook met rust?’

Daarnaast kunnen aangelijnde honden geen afstand bepalen van wat ze spannend of niet fijn vinden. Ze zitten immers vast aan de mens. Deze combinatie zorgt er vaak voor dat onzekere honden (of honden met slechte ervaringen met andere honden) ervoor kiezen om uit te vallen. ‘Als ik maar hard genoeg blaf dan gaat die engerd snel weg!’ In de loop van de tijd wordt dit een gewoonte, want de hond krijgt het idee dat dit prima werkt.

Wat kan jij als baasje van een uitvallende hond doen? Sta er even bij stil welke emotie erachter zit. Jouw hond doet dit niet om jou te pesten. De onderliggende emotie is waarschijnlijk angst of onzekerheid. Dit is niet fijn! 

Zorg dat je je hond beschermd door afstand te houden of nemen. Het liefst nog voordat jouw hond over de rooie gaat. Voor de ene hond is dat op een paar meter, voor een andere misschien al op twintig meter of meer. Ga nooit recht op andere honden af, maar loop in een boog(je) om de andere hond heen. Bij een ontmoeting tussen honden is dit normaal. Verander van richting of leid jouw hond af, om op een veilige afstand (voor de hond) voertjes op de grond te strooien. Snuffelen kalmeert.

Heb jij een hond die niet uitvalt, help de uitvallende honden door ook een boogje te lopen. Probeer je hond af te leiden, zodat hij de uitvallende hond niet aan staart. 

Uitvallen, of het er nou wel of niet erg agressief (heftig) uitziet gaat niet vanzelf over! Door je hond te corrigeren of je hond bloot te stellen aan andere honden zal het gedrag verergeren.  

Valt jouw hond uit en wil je advies op maat? Maak een afspraak voor een privéles bij Van Stal, of bij jou thuis of schrijf je in voor de cursus Uitvallen aan de lijn

 

Weetjes Van Stal: de staart

Veel mensen denken dat een kwispelende hond een blije hond is. Honden kwispelen om verschillende redenen. 

Aan de kwispelrichting en de manier van kwispelen kan je raden wat er in het hondenkoppie omgaat. Een hondenstaart die naar rechts in grote, ontspannen bewegingen zwiept is inderdaad hoogstwaarschijnlijk een teken van blijdschap. Maar een strakke, omhoog gespannen staart die naar links kwispelt is mogelijk een teken van spanning/opwinding. 

Om zeker te weten hoe jouw hond zich voelt bekijk de hele situatie/context en de rest van de lichaamstaal van jouw hond (kijk naar de oren, bek en spierspanning). En ga er vooral niet vanuit dat een kwispelende hond per definitie blij is!

Vraag je je soms af of je een klein haaitje in huis hebt genomen ipv een puppy? Die kleine scherpe tandjes kunnen best gemeen voelen!

Alle puppy’s ‘bijten’. Wij, mensen, vinden dit gedraag ongewenst. Want ja, wie wil nou kapotte schoenen, een gesplinterde tafelpoot, of een bekraste hand? (au!) 

Maar puppy’s verkennen de wereld met hun mond. Het is natuurlijk gedraag. En jij kan het als baasje een beetje bijsturen. 

Zorg voor voldoende, geschikte kouwmateriaal, bijvoorbeeld bullepezen, koffieboom kauwwortel, gedroogd runderkophuid, gedroogd zalmhuid of veilig speelgoed van stevige silicone. 

Vermijd touwspeeltjes – als het hondje touwsliertjes opeet kan hij verstopt raken en dat is levensgevaarlijk! 

Wij zijn ook geen fans van de nylabones, omdat de miniscule stukjes plastic die je hond ongetwijfeld opeet belanden uiteindelijk met de uitwerpselen in de grond (milieuvervuiling).

Puppy’s wisselen melktandjes tussen de 14 en 30 weken. 

Het kan zijn dat er een terugslag komt wat betreft de zindelijkheid in deze periode.

Een bevroren winterpeen kan verlichting geven tegen jeukend en pijnlijk tandvlees.

Bijt jouw puppy in je handen? Bied hem een beter alternatief aan. En als dat niet voldoende is, verlaat de kamer zodat hij het signaal krijgt: handen bijten = lol voorbij.

LET OP: Laat honden nooit zonder toezicht kauwen wegens verstikkingsgevaar. 

Op een vroege ochtend samen met je beide viervoeters genieten van een heerlijke rit door het bos. Wie niet alleen dol is op paarden, maar ook op honden, heeft daar vast ooit eens van gedroomd. Boukje van Hilst van Honden- en Paardenschool Van Stal deelt zes waardevolle tips voor de kennismaking tussen jouw hond en paard, zodat je die droom werkelijkheid kunt maken.

1. Begin op tijd

‘Als je pup tussen de 8 en 12 weken oud is zit hij in zijn socialisatieperiode. In die periode moet een hond eigenlijk alles meemaken wat hij of zij in de rest van zijn leven ook tegen zou kunnen komen. Gelukkig weten veel mensen dit wel, maar toch is niet iedereen ervan op de hoogte hóe je dit nou eigenlijk het beste aanpakt.’

‘Één keertje kennis maken met een paard is bijvoorbeeld al niet genoeg: je pup heeft echt wat meer tijd nodig’, weet Boukje. ‘Die kennismaking hoeft echt niet lang te duren: hiermee voorkom je dat je jonge pup overprikkelt raakt en de nieuwe indrukken niet goed kan verwerken.’

2. Leer de lichaamstaal van je hond herkennen

‘Het is daarnaast erg belangrijk om niet alleen de lichaamstaal van je paard te leren lezen, maar ook die van je hond. Honden gaan van nature conflicten uit de weg en laten dat met hun lichaamstaal aan je merken. Ook stresssignalen zijn heel belangrijk om te leren herkennen. Wanneer jij begrijpt wat je hond je wil vertellen, voelt hij zich veiliger in moeilijke situaties, zoals bij een ontmoeting met een paard’.

3. Ga confrontaties uit de weg

‘Wanneer je een pup socialiseert moet hij zich prettig voelen met hetgeen waarmee je hem socialiseert. En dat doe je door je hond op afstand te laten snuffelen.’

Snuffelen? Boukje lacht: ‘Stel je voor dat je in een supermarkt bent. Je komt iemand waar je op dat moment eigenlijk even geen zin in hebt: het liefste zou je doen alsof je degene niet hebt gezien, zodat je vooral geen praatje hoeft te maken. De kans is groot dat je afleiding zoekt door in een willekeurig schap te ‘snuffelen’. Ook al heb je daar helemaal niets uit nodig. Op die manier kalmeer je jezelf, maar eigenlijk ook de ander: je geeft hem of haar ook een gelegenheid om zonder ‘confrontatie’ een ander gangpad in te gaan. Klinkt dat herkenbaar?’

‘Dat doen we ook met honden die paarden spannend vinden: we geven de hond de gelegenheid om zijn aandacht op iets anders te vestigen (zoals kleine snoepjes op de grond) en niet op dat spannende, grote paard’, legt Boukje uit. ‘Jammer genoeg is dit iets waar veel mensen de fout in gaan: ze forceren een confrontatie tussen paard en hond. En dat terwijl een hond eigenlijk helemaal niets in de buurt van een paard te zoeken heeft.’

‘Men denkt dat wanneer een hond begint met ‘snuffelen’ hij het paard misschien helemaal niet gezien heeft. Maar ik verzeker je: al sta je op twintig meter afstand, jouw hond heeft het paard echt wel door. Zo’n paard is best een groot wezen, zeker als je een kleine pup bent’, lacht Boukje. Het snuffelen is simpelweg zijn tactiek om met de situatie om te gaan.

‘Wanneer de pup bij de eerste kennismaking niet op het paard reageert, brengen ze ‘m vaak dichtbij. Dit heeft tot gevolg dat de hond geen afleiding meer kán zoeken en de confrontatie wel aan móet gaan. Om zich toch maar een houding te geven blaft hij, probeert hij te happen of gaat hij op het paard af.’

‘En dat alles terwijl een pup die niet reageert juist hartstikke braaf is. Het liefste wil je dat je hond je paard negeert en bij paarden uit de weg blijft. Hij doet dus precies wat je van hem wil hebben!’

4. Maak paarden een gewoonte

‘Je leert een hond alleen aan paarden wennen wanneer hij ze regelmatig ziet, bij voorkeur in een verschillende context. De socialisatieperiode van een hond is erg kort, dus het is best lastig om dat voor elkaar te krijgen binnen die tijd. Laat je pup daarom één of twee keer kennis maken met paarden binnen die periode en oefen later nog een paar keer, het liefste op verschillende plekken. Op die manier wordt de aanwezigheid van een paard ‘gewoon’, of hij dat paard nou tegen komt op stal of in het bos.’

5. Stel je paard én jezelf gerust

‘Wanneer je jouw paard aan honden wil laten wennen geldt eigenlijk hetzelfde. Een paard hoeft niet in de buurt van een hond te komen en moet leren dat hij de honden het beste kan negeren’, stelt Boukje.

‘Opvallend genoeg gaan de meeste paarden de confrontatie met een hond van nature niet echt aan. Paarden lijken juist veel gevoeliger voor de reactie van de ruiter. Wanneer een paard een loslopende hond tegenkomt in een bos reageert hij in veel gevallen meer op de reactie van de ruiter dan op zijn eigen instinct. Oefen daarom niet alleen met het geruststellen van je paard, maar leer jezelf ook te kalmeren. Natuurlijk worden er wel eens paarden gebeten, maar wanneer jij kalm blijft, blijft je paard dat meestal ook en heeft de hond minder reden om heftig te reageren.’

6. Wees problemen voor

‘Een hond die wordt geconfronteerd met een paard gaat er vaak op af. Dat doet hij in eerste instantie niet zozeer om het paard weg te jagen, maar om informatie te vergaren. Hij wil graag van dichtbij inschatten hoe groot dat paard precies is en een poging doen om zijn of haar gedrag en lichaamstaal te lezen. Vaak gaat het hier om een ontmoeting in het bos en is het paard op doortocht. Wanneer het paard weer uit zijn gezichtsveld verdwijnt, denkt de hond dat hij een succesje heeft geboekt. Hij heeft het paard immers ‘weggejaagd’: de kans is groot dat hij het de volgende keer nog een keer probeert. Blaffen en uitvallen naar paarden is makkelijker aangeleerd dan afgeleerd, dus het is verstandig om dergelijke problemen voor te zijn.’

‘Dit soort situaties kun je voor zijn door op tijd te beginnen met socialiseren. En ook voor een oudere hond geldt: wanneer je de tijd neemt is het nooit te laat om te leren! Je kunt natuurlijk zelf aan de slag met oefenen, maar je kunt ook een cursus volgen. Bijvoorbeeld bij ons!’, lacht Boukje. ‘Omdat Van Stal een honden- én paardenschool is, hebben we de beschikking over een aantal paarden die graag proefkonijn spelen: op deze manier kunnen we deze twee mooi samen brengen. Zo hebben we bijvoorbeeld een socialisatie-les voor kleine puppy’s en paarden, maar ook cursussen voor oudere honden die al paarden najagen, waarbij we hond én begeleider leren wat te doen wanneer ze een paard tegen komen.’

Bron: Bitmagazine.nl